3D
Na 2000 zijn 3D films veel populairder geworden dan ze eerst waren. Je kon gewoon naar de bioscoop om diepte in een film te ervaren. Daarom is hier een kort overzicht over hoe de methodes om de derde dimensie te kunnen zien zijn ontwikkelt en hoe het werkt.
Diepte zie je doordat je twee verschillende fotopunten ziet met beide ogen.
De afstand tussen de fotopunten heet een basis. Van pupil tot pupil is dat 65mm, maar voor een 3D plaatje of film van een landschap is een grotere basis mooier. Dan is er meer diepte dan er in het echt zou zijn. Dat heet een hyperstereo.
Het eerste object waarmee je de illusie kreeg dat iets plats diepte had was de Stereoscoop.
De stereoscoop was bedacht door de Britse natuurkundige Wheatstone in 1838.
Een simpel apparaat met twee lenzen waarmee je het plaatje dat je erin doet goed in beeld krijgt.

Anaglyph
Dit is een manier om diepte te zien doormiddel van kleuren.
Rood en Cyaan. De twee plaatjes die je in 3D wilt zien zitten samengevoegd, alleen dan is de een cyaan en de ander rood. Je hebt dan een bril die ook die kleuren heeft, meestal rechts cyaan en links rood. Het rode deel van de bril maakt het rode op het plaatje niet goed zichtbaar waardoor je het cyaan gekleurde deel van het plaatje ziet. En omgekeerd voor het oog met cyaan.

Nadeel: kleuren worden aangepast
Polarisatie
Bij deze manier om diepte te zien wordt licht geprojecteerd op een zilverscherm. Het verschil tussen de fotopunten is gemaakt door de richting van lichttrillingen. Het zilverscherm is ervoor om de trillingen goed te reflecteren.
Nadeel: het beeld is donkerder
Maak jouw eigen website met JouwWeb